Nazorg?
Voedingstekorten Om voedingstekorten te voorkomen zullen er van in het begin supplementen van ijzer, foliumzuur, vitaminen en mineralen genomen moeten worden. Om eventuele tekorten op te sporen, is het aanbevolen het bloed op regelmatige tijdstippen te laten controleren.
Aanpassen voedingsgewoonten Omdat de vertering na de ingreep anders verloopt zullen voedingsgewoonten aangepast moeten worden. Voedingsaanpassingen verlopen in verschillende fases, van vloeibaar tot uiteindelijk een vaste eiwitrijke en caloriearme voeding. Het eten van grote hoeveelheden zal blijvend leiden tot ongemakken. Daarnaast kan het eten van suiker leiden tot het dumping syndroom.
Fase 1 (1 à 2 weken): Vloeibare eiwitrijke voeding zonder koolhydraten. Omdat koolhydraten zeer snel in de dunne darm terecht komen, kunnen er dumping klachten ontstaan. Elke vorm van suiker en zetmeel (brood, aardappelen, rijst, bindmiddelen) moet vermeden worden. Wanneer het eten in het begin niet goed gaat, kan er eiwitrijke bijvoeding ingeschakeld worden.
Fase 2 (5 à 6 weken): Zachte (gemixte) eiwitrijke voeding zonder suikers. Er mag geleidelijk aan overgeschakeld worden naar brood een aardappelpuree.
Fase 3: Vaste, caloriearme en eiwitrijke voeding.
|